Welcome to the jungle

Welcome to the jungle

Ongerept regenwoud is het territorium van ‘s werelds grootste diversiteit aan flora en fauna. Hier staat alles met elkaar in verbinding: van de mug die de bloemen van de cacaoboom bestuift tot de gieren en piranha’s die zieke of overleden dieren opeten. Mensen zijn hier niet de baas, maar slechts op bezoek. Eén van deze ongerepte (en door de Peruaanse overheid en Unesco beschermde) gebieden is het Manu regenwoud, gelegen aan de bekken van de Amazonerivier. Door dit gebied hebben wij een zesdaagse tour gemaakt.

Het Manu regenwoud en de rivier Madre de Dios

Niet geheel tot onze verbazing was het heet en benauwd in Manu. Althans, dit was het geval in de ‘bufferzone’, een gebied dat alleen toegankelijk is voor onderzoekers en toeristen met gids. We brachten ongeveer de helft van de dagen van onze tour door in deze hete en benauwde zone die alleen te bereiken is met een boottocht van tien uur over de rivieren Madre de Dios en Manu.

De overgang tussen de rivieren Madre de Dios en Manu

De andere helft van de dagen brachten we door in de, tevens prachtige maar minder ongerepte, ‘culturele zone’. Door een deel van het gebied lopen een aantal onverharde wegen en is landbouw toegestaan. Hier was het ook benauwd maar veel minder heet dan in de bufferzone. De eerste nacht sliepen we in de Guadeloupe Lodge die we bereikten via een onverharde weg die niet geregistreerd stond op Google Maps. De gids stapte om de haverklap de auto uit om verwilderde stukken bamboe met een machete weg te kappen. In de tuin van de lodge stonden veel felgekleurde bloemen waar verschillende kolibries op af kwamen, zoals de blauwstaartsmaragdkolibrie.

Een blauwstaartsmaragdkolibrie

De eerste en laatste uren van de tour speelden zich af in het hoger gelegen regenwoud, oftewel het Cloud Forest. Hier, op ruim 3.500 meter hoogte, was het niet benauwd en zeker niet heet. De eerste kilometers reden we door een wolk en geregeld dwars door watervallen die over de weg stroomden. Eenmaal uit de wolk spotten we de eerste mooie kleurrijke vogels, waaronder de rode rotshaan, de nationale vogel van Peru. Kort daarna staken een aantal grijze wolaapjes de weg over en we konden de weg die zijn daarna namen van tak tot tak volgen.

De rode rotshaan, de nationale vogel van Peru
Een grijs wolaapje

Onze twee reisgenoten waren een Engels stel van rond de vijftig, die twee jaar aan het reizen zijn. Ze waren bewapend met twee professionele camera’s met lenzen van ongeveer 50 centimeter lang! Mijn roze compact camera met 20x zoom viel hierbij in het niet. Ze waren beide enthousiaste vogelspotters en maakten fantastische foto’s van alle dieren.

Het Cloud Forest

Zodra ik voor het eerst uit de auto stapte om een foto te maken kwam in aanraking met een van Manu’s vele insecten. Ik had niet gezien wat voor soort insect me te pakken had genomen, maar het deed behoorlijk zeer en mijn vinger zwol op. De gids was totaal niet onder de indruk van mijn oorlogswond. Hij haalde angel eruit met een pincet en smeerde er een zalfje op. Gelukkig waren de pijn en de zwelling na een paar uur weggetrokken.

Omdat het park zoveel verschillende hoogtes kent, is de biodiversiteit enorm groot. We hebben onder meer 7 van de 14 aapsoorten gezien, 2 van de 4 kaaimansoorten, de zeldzame reuzeotter, ‘s werelds grootste knaagdier de capybara (35 tot 66 kilo), veel grote vlinders in felle kleuren en 150 van de ruim 1.000 vogelsoorten.

Een rode brulaap met baby, een bruine kapucijnaap die termieten aan het eten is en een Boliviaans doodshoofdaapje
Een capybara van zo’n 40 kilo

De meest bijzondere vogels die we gespot hebben zijn de fazantachtige hoatzin of ‘stinkvogel’, die niet goed kan vliegen en van wie al zijn soortgenoten zijn uitgestorven; de rondcirkelende koningsgier met een spanwijdte van twee meter; luidruchtige ara’s in verschillende kleuren; rode lepelaars; verschillende toekans en een specht. Helaas hebben we geen miereneters of jaguars gespot, maar de kans daarop was ook heel klein.

Een hoatzin
Ara’s

Tijdens een aantal nachtwandelingen hebben we andere dieren gespot. Ik vond deze wandelingen best spannend, aangezien de jaguars, de kaaimannen en de giftige slangen en spinnen vooral ’s avonds actief zijn. Gedurende de eerste wandeling zagen we een giftige rups, een reuzewesp van ruim vijf centimeter, enorme spinnen en kakkerlakken, een vliegende kever met lichtgevende ogen en een babyslang waarvan de gids niet wist welk soort het was. Volgens hem zou het best een onontdekt soort kunnen zijn geweest, want in dit gebied worden nog steeds nieuwe diersoorten ontdekt.

Gespot tijdens de nachtwandelingen

Tijdens de tweede nachtwandeling hoorden we geritsel, volgens onze gids van een groter zoogdier. Hij maande ons tot stilte en we doofden al onze lichten. We stonden dus in het pikkedonker middenin de jungle! Ik vond het eng en wilde het liefst wegrennen, wat het laatste is wat je moet doen als een gevaarlijk beest je pad kruist. Uiteindelijk scheen de gids zijn zaklamp op een kleine opossum die verschrikt wegrende en af en toe argwanend omkeek. Later spotte de gids een schattig tweekleurig grijpstaartstekelvarken, die hoog aan een boom hing, en een paca, een Amerikaans knaagdier. Verder roken we de aanwezigheid van een stinkend wild zwijn en hoorden we nachtaapjes hoog in de bomen boven ons. Bij één van de daaropvolgende nachtwandelingen ging ik niet mee. Ik was zo moe dat ik om acht uur in slaap was gestort. Han spotte tijdens deze wandeling onder meer babykaaimannen, babyvleermuizen (die ter plekke door hun moeder in de steek werden gelaten), een konijn, een waterslang en een aantal vissen.

De gids vertelde later dat we tijdens de tour geen lokale vissen te eten kregen in verband met kwikvergiftiging. Kwik werd jarenlang gebruikt om goud uit de rivier te winnen. Het is sinds een jaar of 7 in 80 procent van deze gebieden verboden, maar nog steeds bestaat het risico op loodvergiftiging. Voor de kaaimannen is dit geen probleem: hun maag herkent het lood en kan het isoleren! Een andere manier waarop goud soms wordt ‘gevonden’ is door het vangen van een mesbekpauwies, een vogel die goud eet.

In de wateren van Manu komen ook piranha’s voor, maar daar zijn wij gelukkig niet mee in aanraking gekomen. Zwemmen in de rivieren was verboden in verband met de piranha’s, maar ook door de aanwezigheid van anaconda’s, parasieten die in je kruipen als je in het water plast en kaaimannen. Toch is slechts één voorval bekend waarin een mens is gedood door kaaimannen. Het slachtoffer was een onderzoeker die in het beschermde deel van Manu door kaaimannen is verslonden. Ongeveer 90 procent van Manu bestaat namelijk uit een beschermde zone die alleen toegankelijk is voor onderzoekers. De getroffen onderzoeker had er de gewoonte van gemaakt om te zwemmen in een meer. Op een dag werd een aantal van zijn lichaamsdelen hier teruggevonden.

Een zwarte kaaiman

In dit beschermde gebied wonen ook mensen. Onze gids noemde ze de ‘vrijwillig geïsoleerden’. Aan het begin van de twintigste eeuw, toen periode de vraag naar rubber enorm toenam, werd de traditionele bevolking in dit gebied tot slaaf gemaakt om rubber uit het Amazonegebied te winnen. Veel van hen ontsnapten aan deze slavernij door het regenwoud in te vluchten. Dit is vergelijkbaar met de Surinaamse ‘marrons’, slaafgemaakten die in de negentiende eeuw het regenwoud in Suriname in vluchtten en daar gemeenschappen stichtten. De gevluchte rubberslaven leven nog steeds geïsoleerd in het regenwoud van Manu en willen niets te maken hebben met witte mensen. Vandaar dat ze door onze gids ‘vrijwillig geïsoleerden’ worden genoemd, ook al verwees hij tevens naar ze als de ‘naakte mensen’. Na een paar dagen in de hitte te hebben doorgebracht, volledig bedekt met lange mouwen en een lang broek tegen de insecten die na tien minuten doorweekt waren met zweet, begreep ik de keuze voor naaktheid wel (afgezien van de letterlijke blootstelling aan insecten dan).

De eerste nacht in het regenwoud sliep ik erg slecht door de benauwdheid, een tropische onweersbui die overtrok en de geluiden in het regenwoud (ik droomde over enge beesten in mijn bed). Met name de krekels, kikkers en padden zijn erg luid. Sommige van hen maken mechanische geluiden: een boomkikker klonk precies zoals Han’s GoPro-camera! Kikkers waren sowieso in overvloed te vinden. In één van Lodges zat er één in onze douche te chillen.

De kikker in onze douche

De nachtelijke geluiden wenden snel, maar omdat de wekker elke dag voor vijven afging, was mijn nachtrust geen enkele nacht optimaal. De mooie zonsopkomsten die we vanaf de boot zagen, maakten gelukkig veel goed.

Prachtige zonsopgang

De tweede nacht sliepen we in de Casa Matsigenka Lodge, diep in het regenwoud gelegen. Verder dan deze plek mochten we als toeristen niet komen. De lodge wordt gerund door mensen van de Matsigenka gemeenschap die in Manu woont en voor de gelegenheid kleding had aangetrokken. De lodge is een initiatief van een Duitse NGO en onderdeel van een pilotproject dat onderzoekt hoe ecotoerisme de lokale gemeenschap een inkomen kan bieden.

Tijdens één van de wandelingen door het regenwoud liep onze mannelijke Britse reisgenoot alleen terug naar de lodge om zijn schoenen te wisselen. ‘Gaan jullie maar vast verder, ik haal jullie wel in,’ zei hij. Maar de gids, zoon van een traditionele inwoner van Manu, wilde daar niets van weten. Hij vertelde over het lokale geloof in een magische ‘kabouter’ die de vorm aanneemt van diegene waarnaar je op zoek bent in het regenwoud en je daarna laat verdwalen. We wachtten dus keurig op onze reisgenoot. Tijdens het wachten vertelde de gids over het hallucinerende mengsel ayahuasca, gemaakt van planten uit het regenwoud. Het mengsel wordt door de lokale bevolking gebruikt om contact te krijgen met Pachamama, Moeder Aarde. Volgens hem ziet de wereld er dan uit zoals in de film Avatar.

Op dag zes reden we, na een korte wandeling in een kloof waarin schattige vleermuizen sliepen, terug door het Cloud Forest richting Cusco. In een klein dorpje werden we door de politie tegengehouden. Ze controleren alle auto’s om de smokkel in cocabladeren te voorkomen. In dit gebied heeft één bedrijf het monopolie op de in- en verkoop van coca, zodat de bladeren niet worden verkocht om cocaïne van te maken. De politie controleert tevens alle cocaproducenten in het gebied. Kort hierna verlieten we het Cloud Forest en kwamen we weer terecht in de wereld die geregeerd wordt door de mens. Stiekem vond ik wel fijn om niet meer tijdens elk toiletbezoek uit te moeten kijken voor schorpioenen.

We passeerden het pittoreske dorpje Challabamba, waar we op de heenweg waren gestopt voor ontbijt. Onze gids had ons toen niet vergezeld, omdat hij een lokaal ontbijt wilde nuttigen. Han, altijd geïnteresseerd in lokale gerechten, haakte af toen hij hoorde dat het om een schapenmaag ging. Gedurende de rit naar Cusco reden we door verschillende dorpjes met specifieke lokale specialiteiten: het zoete brood chuta in Oropesa, gefrituurd varken in Saylla en ovengegaarde cavia’s in de cuyerias van Tipon.

Tijdens de tour door Manu heb ik geleerd dat de jungle een stuk minder eng is dan ik had verwacht (zelfs in het donker) en dat er veel mooie vogels bestaan, maar dat ik nooit een fervent vogelspotter zal worden zoals onze Britse reisgenoten. Na het spotten van 150 vogels (oké al na 100) was ik er wel even klaar mee… Manu was de laatste bestemming in Peru van onze reis van bijna zes weken. Over een paar uur vertrekken we naar Bolivia via het Titicacameer, één van de hoogst gelegen meren ter wereld.