Oldtimers, Cigars and Salsa

Oldtimers, Cigars and Salsa

Een communistisch land dat decennialang door de kapitalistische wereld werd gevreesd en veroordeeld, is nu een van de meest populaire vakantiebestemmingen van de Caraïben.[1] Ik heb het uiteraard over Cuba. In 1990 werd het land weer ‘geopend’ voor toeristen en sinds 2000 is ook het aantal Amerikaanse toeristen toegenomen. In 2009 versoepelde Barack Obama de reisrestricties tussen Amerika en Cuba, waardoor het aantal Amerikaanse toeristen verder toenam. Met name de badplaats Varadero en de oude binnenstad van Havana zijn populair bij Amerikanen. Zij bezoeken deze plaatsen bijvoorbeeld tijdens rondreizen door het Caribisch gebied op enorme cruiseschepen, die in schril contrast staan met de lokale vissers- en veerboten die de wateren van Havana bevaren.

In de jaren 50 van de twintigste eeuw, voordat Fidel Castro aan de macht kwam, piekte het toerisme in Cuba door de grote hoeveelheid Amerikaanse toeristen die het eiland bezocht. In 1957 bestond 85 procent van alle toeristen uit Amerikanen, die zich aangetrokken voelden tot de zonnige langgerekte stranden en de lichtblauwe zee, maar voornamelijk tot de door de Amerikaanse maffia gecontroleerde casino’s, het nachtleven en de seksindustrie.[2] De in het pre-Castro tijdperk gebouwde hotel Rivièra en Hotel National aan Havana’s Malécon herinneren aan deze glorietijd van de Amerikaanse maffiosi in Cuba.

Al sinds de onafhankelijkheidsoorlog tegen Spanje (1895-1898), die Cuba wist te winnen met Amerikaanse hulp, raakte de economie van het land, met name de suikerindustrie, verbonden met die van de Verenigde Staten.[3] Dit veranderde toen Fidel Castro in 1958 de toenmalige door de Amerikanen gesteunde Cubaanse president Batista verjoeg en aan de macht kwam. Castro had een afkeer van het toerisme van de jaren 50.[5] Hij bestempelde dit toerisme, waarin gokken, drugs, seks en maffiose hotels en casino’s centraal stonden, als ‘prostitutie’ en verbood het.[6] Met behulp van subsidies uit de Sovjet Unie en handel met Oost-Europa werd Cuba’s economie niet langer gedomineerd door (toerisme uit) de Verenigde Staten, maar verkreeg het haar inkomsten door de export van suiker, tabak en mineralen.[7]

Door Castro’s geïsoleerde communistische regime ontwikkelde het land zich op economisch en cultureel vlak op een andere manier dan andere landen. Ironisch genoeg maakt dit het land nu juist zo populair bij toeristen. Han en ik maakten zes maanden geleden een rondreis door Cuba. Veel familie en vrienden gingen ons voor en kwamen terug met enthousiaste verhalen over hun ervaringen. In vier weken tijd ervoeren ook wij het land van de beroemde drie-eenheid ‘oldtimers, sigaren en salsa’. Een toeristische façade?

In Havana rijden zonder twijfel de prachtigste felgekleurde Amerikaanse oldtimers uit de jaren veertig en vijftig rond, die achterbleven na de vlucht van veel Amerikanen toen Castro aan de macht kwam. Zo maakten we in een witte Ford Mercury cabrio uit 1948 een tour door de oude binnenstad. Dankzij Unesco konden wij vanuit deze oldtimer genieten van een aantal prachtige gerestaureerde Spaans-koloniale gebouwen. Ondanks dat het toerisme in Cuba na 1959 tot in de jaren 90 verdween, riep Unesco het oude centrum van Havana in 1982 uit tot werelderfgoed.[8] Een groot deel van de stad is echter (nog) niet gerestaureerd en is ofwel enigszins vervallen ofwel totaal geruïneerd en lijkt wel gebombardeerd te zijn geweest.

Voor de lokale bevolking zijn Amerikaanse oldtimers echter onbetaalbaar, net als nieuwe auto’s, door de extreem hoge invoerrechten. Het gevolg is dat de toeristen rondrijden in splinternieuwe door de overheid aangeschafte huurauto’s of voor de hoofdprijs rondgereden worden in de echte oldtimers. Overige auto’s zijn afkomstig uit allerlei decennia. Zo zijn Han en ik vervoerd in een felblauwe pick-up truck uit de jaren 70, waar we de voorste bank deelden met een chauffeur met behoorlijk overgewicht. Zonder airconditioning in 35 graden was dat lekker knus en droop het zweet al snel langs de neplederen bekleding naar beneden. Een andere taxi was een witte Lada uit de jaren tachtig, waarin wél een flat screen hing waarop gedurende de hele rit videoclips van Latijns Amerikaanse reggaeton werden getoond. Ook namen we plaats in een zwarte Peugeot uit de jaren negentig met een nieuwe fluwelen hoes om de achterbank. De chauffeur liet zijn snelheid op weg naar de Varkensbaai in het zuiden van Cuba niet temperen door een tropische regenbui (die de gedateerde ruitenwissers niet kon bijbenen) en een ondergelopen weg. We voelden de auto over de weg schuiven! Het liep gelukkig goed af. We maakten ook geregeld gebruik van de Viazúl-bussen, in China opgekochte luxe touringcars.

De lokale bevolking heeft meestal niet de luxe om überhaupt een auto of bus te gebruiken. Ze liften, worden vervoerd in veewagens of gebruiken paard en wagen (ja, ook op de ‘snelweg’). Vooral in de minder toeristische gebieden zijn oldtimers zeer zeldzaam en zijn paard en wagens veelvoorkomend, zoals rondom het plaatsje Morón waar wij een nacht verbleven. We hebben daar een erg leuke tour door het gebied gemaakt in een rijtuig. In het noord-oosten van Cuba, nabij Baracoa, ontbreekt een geasfalteerde weg volledig en zijn per ossenwagen (!) vervoerd over rivieren in het Humboldt National Park.

Handgerolde sigaren maken ook onderdeel uit van de Cubaanse toeristische drie-eenheid. Tijdens een prachtige maar hete wandeling door het natuurgebied rondom Viñales in het westen van Cuba, hebben we meerdere tabakplantages bezocht en kregen we uitgelegd hoe het productieproces werkt. Op één van de boerderijen werd ons verteld dat 90 procent van de oogst naar de staat gaat, terwijl ze 20 procent zelf houden… 😉 Dit deel van de bladeren weekten ze een jaar lang in een substantie van fruit en honing. We hebben een van deze sigaren uiteraard getest en vervolgens een aantal ervan gekocht. We stopten kort daarna voor een vers fruitsapje met daarin gratis Cubaanse rum. Beide voor het middaguur, goede score! Naast de productie van sigaren op de tabaksboerderijen telt Cuba ook veel sigarenfabrieken, waar door toeristen aanschouwd kan worden hoe de fabrieksarbeiders sigaren met de hand rollen. De sigaren zijn een van de belangrijkste exportproducten van het land. Dus ook wat betreft de Cubaanse sigaren geldt: ze zijn belangrijk voor het land, maar worden ook ingezet voor toeristische doeleinden. We hebben overigens weinig tot geen locals gezien die sigaren rookten.

En ten slotte, wat zijn onze ervaringen wat betreft de Cubaanse salsa? Op sommige plekken, zoals Havana, speelt op elke hoek van de (toeristische) straat een liveband salsamuziek. Toen we op een terras zaten te eten, wijdde één van deze bands zelfs een lied aan ons. Totaal niet toeristisch natuurlijk. Volgens een aantal Cubanen die we spraken is  reggaeton tegenwoordig de meest populaire muziekstroming in Cuba, en die ‘muziek’ hebben we inderdaad váker gehoord dan salsa. Maar Cubanen draaien daarnaast, ook tijdens plaatselijke festiviteiten, nog steeds volop salsamuziek. In het sfeervolle en kleurrijke Trinidad hebben Han en ik vier avonden privé salsalessen gevolgd. Onze leraar had vier oordelen: slecht was ‘again’; als we nogmaals moesten oefenen zei hij ‘come again’; ‘kan ermee door’ was ‘that’s ok’ en als we het goed gedaan hadden zei hij ‘thank you’. De lessen vonden plaats in de woonkamer van Casa Jorge en de andere dagen op het dak van het hostel, vanwaar we uitzicht hadden over de stad. Overal in Trinidad klonk muziek en de stad huisvestte een goede mix tussen toeristen en locals.

Kortom, voor de oldtimers, sigaren en salsa geldt naar mijn mening: het is geen volledige toeristische façade. Ze komen overal in Cuba voor en zijn ‘typisch’ Cubaans, maar worden wel ten volle ingezet voor toeristische doeleinden (lees: CUC’s verdienen!). Toch had het land ons nog veel meer te bieden, maar daarover later meer.

————————————————————————————————————

Literatuur:

[1] V. Carty, ‘Capitalist Measures within a Social Model: a Commodity Chains Analysis of the Emerging Cuban Tourism Industry’, Canadian Journal of Latin American and Caribbean Studies 34 (2009) 163-195.

[2] J. Cerviño & J.M. Cubillo, ‘Hotel and Tourism Development in Cuba. Opportunities, Management Challenges, and Future Trends’, Cornell Hotel and Restaurant Administration Quarterly 46 (2005) 223-246.

[3] V.M. Leogrande & J.M. Thomas, ‘Cuba’s Quest for Economic Independence’, Journal of Latin American Studies 34 (2002) 325-363.

[4] H. Abedul & G. Hughes, ‘The Comandante in his Labyrinth: Fidel Castro and his Legacy’, Intelligence and National Security 26  (2011) 531-565.

[5] Cerviño & Cubillo, 2005

[6] Abedul & Hughes, 2011.

[7] Leogrande & Thomas, 2002; Cerviño & Cubillo, 2005.

[8] R. Jolley, ‘High Fidelity’, Business Traveller March (2003) 50-51.