Bolivian highlights

Bolivian highlights

Vorige week maakten we bij het Titicacameer, het hoogst commercieel bevaarbare meer ter wereld op 3.800 meter hoogte, voor het eerst kennis met Bolivia! Veertig procent van dit meer hoort namelijk bij Bolivia en de rest bij Peru. In het Peruaanse deel hebben we niet overnacht, maar alleen een korte tour naar één van de drijvende Uros-eilanden vlakbij de stad Puno gemaakt. De eilanden drijven op biezen en een soort riet, waar de inwoners tevens boten van maken. Tegenwoordig is het toerisme hun voornaamste inkomstenbron en het bezoek aan de eilandjes voelde dan ook een beetje als een show.

Een rieten boot gefotografeerd van een drijvend Uros-eiland in het Peruaanse deel van het Titicacameer

De Boliviaanse zijde van het Titicacameer beviel ons meer dan de Peruaanse. Uitvalsbasis Copacabana is kleiner en sfeervoller dan Puno. Met een gehuurde mountainbike verkenden we een klein deel van de nabije heuvelige kustlijn met mooi uitzicht over het meer. Omhoog fietsen was erg zwaar op deze hoogte! De honden die ons volgden, hadden hier geen enkel probleem mee. Onze fietstocht van 17 kilometer eindigde in het plaatsje Yampupata. We waren onderweg een aantal kleine dorpjes doorgefietst en geen enkele toerist tegengekomen. In Yampupata namen we een taxi terug die ons met mountainbikes en al afzette vlakbij een drijvend restaurant, waar we verse forel hebben gegeten (die voor onze ogen uit het water werd gevist!).

Het drijvende restaurant waar we verse forel hebben gegeten

De volgende dag bezochten we het eiland Isla del Sol, een heilige plaats die de Inca’s beschouwden als de geboorteplaats van de zon. De zon scheen inderdaad volop! Het was helaas alleen mogelijk om het zuiden van het eiland te bezoeken, en niet de noordelijke Incaopgravingen. Dit kwam door een conflict dat al 20 maanden speelt tussen het noorden, midden en zuiden van het eiland. Om meer inkomsten te genereren uit het toerisme, had het middelste gedeelte een hostel gebouwd, op heilige grond zonder toestemming van de eilandraad! Het noorden en het zuiden waren hier niet blij mee, maar het midden weigerde het hostel te slopen of te verplaatsen. Het noorden besloot hierop om op een nacht het hostel met dynamiet op te blazen. De overige gedeeltes vonden dit niet oké, maar het noorden weigerde de kosten te vergoeden. Sindsdien zijn het midden en het noorden afgesloten van het toerisme. Dit was het conflict volgens een Amerikaanse toerist die we spraken op de boot onderweg naar het zuiden van het eiland. Naar verluidt staat het Boliviaanse leger op het punt om in te grijpen en het eiland volledig te sluiten voor toeristen totdat de ruzie is bijgelegd.

Tijdens onze tour bezochten we tevens het kleinere heilige maaneiland, Isla de la Luna. Beide eilanden waren heuvelachtig, vrij dor met een aantal kleinschalige opgravingen, maar met schitterend uitzicht over Bolivia, Peru en het helderblauwe meer.

Uitzicht vanaf Isla del Sol

Van het hoogste commercieel bevaarbare meer ter wereld vertrokken we naar de hoogste administratieve hoofdstad ter wereld: La Paz, gelegen op gemiddeld 3.650 meter. Toeristen die in één keer naar deze stad vliegen krijgen vaak te maken met hoogteziekte. Coca, dat wordt gebruikt tegen hoogteziekte, wordt hier nog meer aangeprezen dan in Peru. Dit komt ook doordat coca is erkend als onderdeel van de Boliviaanse culturele identiteit en zelfs als historisch erfgoed sinds cocaboer Evo Morales in 2005 werd verkozen tot president van Bolivia, en sindsdien tweemaal is herkozen. Zijn benadrukking dat coca niet hetzelfde is als cocaïne en internationaal ook niet als zodanig zou moeten worden behandeld, heeft de relatie tussen Bolivia en de Verenigde Staten op scherp gesteld.

Morales was niet alleen cocaboer, maar behoort ook tot de Aymara, een pre-Inca volk. Zestig procent van de Boliviaanse bevolking is ‘oorspronkelijk’ of ‘pre-Columbiaans’ en in La Paz wonen voornamelijk Aymara. Zij wisten zowel onder de Inca’s als onder de Spaanse overheersing in de hooglanden van het Andesgebergte hun taal en gewoontes te behouden. Morales heeft ervoor gezorgd dat racisme tegen de traditionele bewoners en diens gebruiken is afgenomen. In 2005 schafte hij het racistische ‘ministerie voor indianenzaken’  af en in 2009 installeerde hij een nieuwe grondwet waarbij de Aymara en andere volkeren het recht kregen op het behoud van hun taal, hun cultuur, hun traditionele geneeskunde en hun rechtssysteem. Sindsdien is de trots om Aymara te zijn toegenomen. In La Paz hebben we veel vrouwen gezien in traditionele kleding en op de zogenaamde ‘heksenmarkt’ worden kruiden, natuurlijke medicijnen en offers, zoals doodgeboren lama- en alpacafoetussen, aangeboden. Deze offers worden onder andere gebracht aan Pachamama, Moeder Aarde, om haar te bedanken.

Een kraampje op de ‘heksenmarkt’

La Paz is daarnaast een drukke en vervuilde stad met veel smog. De overheid heeft de luchtvervuiling en verkeerschaos geprobeerd op te lossen met de aanleg van de Teleférico, een aantal kabelbanen boven de stad. Het is een alternatief voor een metronetwerk, dat in een heuvelachtige stad als La Paz geen mogelijkheid is. De verlichting in de wagentjes wordt opgewekt met zonne-energie. Het is het hoogste, maar ook het langste kabelbaannetwerk ter wereld. De banen zijn ook bedoeld om de arme bevolking, die voornamelijk bergopwaarts woont, te faciliteren. Een kaartje kost slechts 3 bolivianos (35 eurocent). Wij namen de rode lijn en hadden een bijzonder uitzicht over de stad. Vanuit dit perspectief zie je een stad niet vaak en dat zonder last te hebben van uitlaatgassen!

Uitzicht over smoggy La Paz vanuit de rode kabelbaan

Vanuit de kabelbaan hadden we ook zicht op de prachtige ‘koninklijke’ bergketen de Corderilla Real. Illimani is de hoogste berg en schijnt drie pieken te hebben, maar dat hebben wij door de bewolking niet kunnen fact checken. Han wilde graag Huayna Picchu beklimmen, de ‘makkelijkst beklimbare’ berg van meer dan zesduizend meter. Ik was iets minder enthousiast, aangezien we nooit eerder hoger zijn geweest dan vijfduizend meter. Door de bijzondere geografische ligging van La Paz werd de stad in 2014 verkozen tot één van de New 7 Wonders Cities.

Tevens konden we vanuit de kabelbaan zien dat La Paz gebouwd is op een zachte kleigrond die door erosie her en der zijn gevormd tot spitsige kleiformaties. Vlakbij de stad liggen de beschermde valleien Valle de la Luna en Valle de las Animas. De laatste vallei hebben wij bezocht: het heeft kleispitsen van wel 200 meter hoog die elk jaar van vorm veranderen.

De kleispitsen van Valle de las Animas torenen uit boven de autoweg

De zachte kleiondergrond zorgt niet alleen voor bijzondere landschappen; het veroorzaakt veel overlast in het regenseizoen. Vaak vinden dan landverschuivingen plaats. In 2011 bedekte een modderstroom ruim 400 huizen in La Paz. Toch zijn ondanks het gevaar op een nieuwe aardverschuiving veel huizen weer heropgebouwd op dezelfde plek. Een aantal jaren geleden is de eucalyptusboom geïntroduceerd in Bolivia om toekomstige aardverschuivingen te voorkomen. De wortels van deze boom zorgen er namelijk voor dat de aarde steviger bij elkaar blijft.

De prachtige Palcakloof op slechts een uur afstand van La Paz bestaat uit dezelfde zachte kleigrond. Onze gids vertelde dat elke keer als ze de kloof in het regenseizoen bezoekt, ze er weer een beetje anders uitziet. Vorig jaar was het regenseizoen extreem nat waardoor de rivier in de kloof zodanig steeg dat het de onverharde weg die erdoorheen liep volledig heeft weggeslagen. De lokale bevolking durft uit angst voor de rivier in het aankomende regenseizoen de weg niet wederop te bouwen. Toen wij de kloof bezochten was de rivier nog slechts een klein en vriendelijk kabbelend stroompje water, maar de resten van de weggeslagen weg waren nog duidelijk te zien.

De Palcakloof
De weggeslagen weg in de Palcakloof

Veel Boliviaanse wegen zijn overigens in slechte staat: smal, onverhard met veel losliggende stenen of kuilen en zonder vangrail. Het Boliviaanse landschap maakt daarbij dat wegen vaak steil en bochtig zijn en vergezeld worden van metershoge ravijnen. We hebben een aantal autowrakken in diepte zien liggen. Het is niet voor niets dat tot 2006 ’s werelds gevaarlijkst weg in Bolivia lag. Althans, dat was de naam die een Amerikaanse bank er in 1995 aan gaf, omdat de hoge afgronden naast de weg elk jaar zo’n twee- tot driehonderd slachtoffers eisten. De weg was met een breedte van gemiddeld drie meter eigenlijk te smal voor tweerichtingsverkeer, laat staan voor bussen en vrachtauto’s. Het telde daarnaast veel scherpe blinde bochten en ravijnen van ruim 600 meter diep, terwijl een vangrail ontbrak. En omdat het de enige weg was die La Paz met het noorden van het land verbond, werd de weg intensief gebruikt.

Uitzicht over World’s Most Dangerous Road

Nadat een Boliviaan bij een ongeluk bij een van de blinde bochten op de weg zowel zijn vrouw als zijn kind verloor, besloot hij bij de betreffende bocht als levend stoplicht te gaan functioneren in ruil voor fooi en eten. Vele anderen volgden zijn voorbeeld bij andere gevaarlijke punten op de weg. De meeste slachtoffers die in één keer vielen was in 1983 toen een bus met ruim 100 passagiers over de rand vloog. Het is nog steeds het ernstigste ongeluk in de Boliviaanse geschiedenis.

De andere bijnaam van de weg is Death Road, of Camina de la Muerte, maar droeg deze toepasselijke bijnaam al voordat er auto’s overheen reden. De weg werd namelijk in de jaren 30 aangelegd door Paraguyaanse krijgsgevangenen tijdens de Chaco-oorlog (1932-1935). Hierbij vielen zoveel doden dat de weg de bijnaam Death Road kreeg.

De officiële bijnaam van de weg sinds de jaren 30

In 2006 werd na 20 jaar bouwen een nieuwe, minder gevaarlijke asfaltweg ongeopend. De weg is tegenwoordig nog steeds open voor verkeer, maar wordt voornamelijk gebruikt door bestemmingsverkeer en mountainbikers. Nadat Han enthousiaste verhalen van collega’s had gehoord, wilde hij ook met een mountainbike afdalen van ’s werelds gevaarlijkste weg. Ik was minder enthousiast na het zien van de aflevering van Top Gear over de weg. We verdiepten ons in de risico’s bij touroperator Gravity, die in mijn Lonely Planet werd genoemd als meest betrouwbare organisatie met speciale mountainbikes die elke twee jaar worden vernieuwd en elke dag worden gecheckt. Ze vertelden dat ongelukken wel eens voorkomen, maar dat deze voornamelijk komen doordat jonge jongens met te veel testosteron te hard naar beneden racen, en dat bij hen nog nooit een dode was gevallen. Na dit gesprek besloten we om de mountainbiketocht toch te gaan ondernemen!

De eerste 22 van de 64 kilometer daalden we af op asfalt, om te wennen aan de mountainbikes en aan het afdalen op zich. We gingen bij lange na niet zo hard naar beneden als de voorhoede van de groep, maar desondanks vond ik het spannend en heel tof! Een persoon in de voorhoede was tijdens dit oefengedeelte al onderuit gegaan en had zijn schouder bezeerd.

Na het asfaltgedeelte kwamen we aan bij het officiële begin van Death Road. De afdaling duurde ongeveer 3,5 uur met zo’n tien stops waarbij we onze handen wat rust gunden (het constante remmen was erg zwaar voor onze onderarmen, polsen en vingers) en we uitleg kregen over het volgende deel van de route.

Het grootste gedeelte van de weg moesten we in het meest linker wielspoor van de auto’s fietsen, dus aan de kant van de afgrond (!), in verband met mogelijke tegenliggers. Andere fietsers inhalen moest rechts. Soms kregen we de instructie om toch rechts te fietsen, bijvoorbeeld als een waterval het linkerdeel van de weg natmaakte, of werden we attent gemaakt op grotere rotsen op de weg of een scherpe bocht. De krapste en steilste bocht werd de ‘teeth breaker’ genoemd. We kregen hier het advies om naast de fiets te gaan lopen, wat ik dus ook deed (Han niet, maar heeft al zijn tanden nog).

Het zwaarste vond ik het remmen, voor mijn onderarmen, en de toenemende hitte. De weg zakt namelijk af van de mistige bergen op 4.200 meter naar het hete en broeierige regenwoud op 1.200 meter hoogte. En we hielden onze dikke Gravity-outfit aan als bescherming tegen de brandende zon of een eventuele val.

Death Road eindigde bij het Senda Verde dierenopvangcentrum, waar we lunchten en een t-shirt kregen waarmee we de wereld kunnen laten zien dat we ’s werelds gevaarlijkste weg hebben overleefd… Onze gids vroeg of we terug met de bus via Death Road wilden rijden of via de nieuwe weg. Iedereen koos gelukkig voor het laatste. Omdat onze andere gids die dag jarig was, vroeg hij of we het oké vonden als er een alcoholisch drankje werd geschonken op de ruim 3 uur durende terugweg (de chauffeur uiteraard uitgezonderd).

Hoe meer de jarige dronk, hoe meer gruwelijke verhalen hij met ons deelde. Hij had namelijk veertien jaar ervaring op Death Road! Gravity organiseerde al mountainbiketochten toen de weg in gebruik was als hoofdweg. Zo heeft hij samen met zijn broer meerdere keren geholpen doden en gewonden uit bussen en auto’s te halen die in het ravijn waren gestort. Gravity was vaak de enige die touwen en andere hulpmiddelen tot hun beschikking hadden. Eenmaal waren er zelfs helemaal geen politieagenten en ambulances voorhanden omdat het een nationale feestdag was.

De jarige gids vertelde ook anekdotes over dodelijke ongelukken met mountainbikers. Over een jongen die een stunt uithaalde en het ravijn in reed en een meisje die niet had geluisterd naar de instructie ‘houd te allen tijde twee handen aan het stuur’ om een selfie te maken en vervolgens rechtdoor het ravijn in haar dood tegemoet reed. En dit ten overstaan van een groepje Gravity mountainbikers die aan het poseren waren op Postcard Corner, het bekendste punt van de rit waar wij met onze groep ook hebben geposeerd. Toen snapte ik waarom de gids de hele dag de rol van fotograaf had vervuld.

Onze groep bij Postcard Corner

Al snel had iedereen genoeg van de lugubere verhalen en werden er meer drankjes genuttigd. We maakten verschillende stops om de hoeveelheid alcohol aan te vullen. Al rijdend door de mistige bergen werd de muziek steeds steeds harder gezet en zongen we alle 16 steeds harder mee (onze favoriet was Zombie). De rit eindigde met een kotsende en snurkende jarige (vreemd, na het nuttigen van ruim twee liter Cuba Libre). Al met al was het een aparte maar hilarische terugrit!

Ik typ dit terwijl we net zijn opgestegen vanaf het vliegveld van La Paz, het hoogste liggende vliegveld ter wereld. Straks is het tijd om af te dalen naar Cochabamba, een plaats gelegen op 2.600 meter hoogte en het vertrekpunt naar het Torotoro nationaal park. Ik benieuwd wat voor andere hoogtepunten Bolivia ons zal brengen.